Dat de eeuwige Vader onzes Heeren Jezus Christus,
Die hemel en aarde, met al wat er in is,
uit niet geschapen heeft, a
Die ook door Zijn eeuwigen raad en voorzienigheid
ze nog onderhoudt en regeert, b
om Zijns Zoons Christus wil mijn God en mijn Vader is; c
op Welken ik alzo vertrouw, dat ik niet twijfel
of Hij zal mij met alle nooddruft des lichaams en der ziel verzorgen, d
en ook al het kwaad dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt,
mij ten beste keren; e
dewijl Hij zulks doen kan als een almachtig God, f
en ook doen wil als een getrouw Vader. g