Alzo, dat Christus dit uitwendig waterbad ingezet a
en daarbij toegezegd heeft, b
dat ik zo zekerlijk
met Zijn bloed en Geest
van de onreinigheid mijner ziel,
dat is, van al mijn zonden, gewassen ben, c
als ik uitwendig met het water,
hetwelk de onzuiverheid des lichaams pleegt weg te nemen,
gewassen ben.
Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. Mattheüs 28:19
En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Handelingen 2:38
Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. Markus 16:16
En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen met water, Die had mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heiligen Geest doopt. Johannes 1:33
Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen. Mattheüs 3:11
Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. Romeinen 6:3-4
Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt, niet die een aflegging is der vuiligheid des lichaams, maar die een vraag is van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus. 1 Petrus 3:21
Johannes was dopende in de woestijn, en predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden. Markus 1:4
En hij kwam in al het omliggende land der Jordaan, predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden. Lukas 3:3