Daarom, dat de gerechtigheid, die voor Gods gericht bestaan kan, gans volkomen en der wet Gods in alle stukken gelijkvormig zijn moet, a en dat ook onze beste werken in dit leven alle onvolkomen en met zonden bevlekt zijn. b
Deze beloning geschiedt niet uit verdienste, maar uit genade. a
Neen zij; want het is onmogelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid. a