Opdat ik in mijn hoogste aanvechtingen
verzekerd zij en mij ganselijk vertrooste,
dat mijn Heere Jezus Christus
door Zijn onuitsprekelijke benauwdheid,
smarten, verschrikking en helse kwelling,
in welke Hij in Zijn ganse lijden, a
(maar inzonderheid aan het kruis) gezonken was,
mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft. b
Banden des doods hadden mij omvangen, en beken Belials verschrikten mij. Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden mij. Psalmen 18:5-6
De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis. Psalmen 116:3
Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier en waakt met Mij. Mattheüs 26:38
En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! Mattheüs 27:46
Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze. Hebreeën 5:7
Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Jesaja 53:5