Neen zij;
maar zij verloochenen met de daad
den enigen Heiland Jezus,
ofschoon zij met den mond in Hem roemen; a
want van tweeën één:
óf Jezus moet geen volkomen Zaligmaker zijn,
óf die dezen Zaligmaker met waar geloof aannemen,
moeten alles in Hem hebben,
dat tot hun zaligheid van node is. b