Vraag 1 Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?

Antwoord:

Dat ik met lichaam en ziel,
beide in het leven en sterven, a
niet mijn, b
maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, c
die met Zijn dierbaar bloed
voor al mijn zonden volkomenlijk betaald d
en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft, e
en alzo bewaart, f
dat zonder den wil mijns hemelse Vader
geen haar van mijn hoofd vallen kan; g
ja ook, dat mij alle ding
tot mijn zaligheid dienen moet, h
waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest
van het eeuwige leven verzekert, i
en Hem voortaan te leven
van harte willig en bereid maakt. j

Troost en houvast
Het woordje 'troost' wordt in de originele Duitse tekst weergegeven als Trost. Dit woord had in de 16e eeuw een bredere betekenis dan alleen troost (middel tegen verdriet). Het betekende ook steun of houvast. In het Duits van de 16e eeuw kon iemand zijn wandelstok zijn Trost noemen, daar had hij steun aan en vertrouwde hij op. Maarten Luther vertaalde Job 31:24 ('Als ik mijn hoop op goud gesteld heb, of tot het fijne goud gezegd heb: U bent mijn vertrouwen') als volgt: Hab ich das Gold zu meiner Zuversicht gemacht und zu dem Goldklumpen gesagt: "Mein Trost"?

Bewijsteksten

a

Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren. Romeinen 14:8

b

Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? 1 Korinthe 6:19

c

Doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods. 1 Korinthe 3:23

Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken. Titus 2:14

d

Wetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wandeling, die u van de vaderen overgeleverd is; Maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam. 1 Petrus 1:18-19

Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. 1 Johannes 1:7

En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld. 1 Johannes 2:2

Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams wil. 1 Johannes 2:12

e

Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel. Hebreeën 2:14

Die de zonde doet, is uit den duivel; want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. 1 Johannes 3:8

Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een iegelijk, die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde. En de dienstknecht blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk. Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn. Johannes 8:34-36

f

En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage. Johannes 6:39

En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. Johannes 10:28

Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren van den boze. 2 Thessalonicenzen 3:3

Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd. 1 Petrus 1:5

g

En ook uw haren des hoofds zijn alle geteld. Mattheüs 10:30

Doch niet een haar uit uw hoofd zal verloren gaan. Lukas 21:18

h

En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Romeinen 8:28

i

Die ons ook heeft verzegeld, en het onderpand des Geestes in onze harten gegeven. 2 Korinthe 1:22

Die ons nu tot ditzelfde bereid heeft, is God, Die ons ook het onderpand des Geestes gegeven heeft. 2 Korinthe 5:5

Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid. Efeze 1:14

Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn. Romeinen 8:16

j

Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. Romeinen 8:14

En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is. 1 Johannes 3:3

origineel
SV
onder tekst
17
leermodusleren