Ik ben alleen rechtvaardig voor God door het geloof in Jezus Christus. a
Mijn geweten klaagt mij aan
dat ik tegen alle geboden van God krachtig heb gezondigd
en dat ik niet één gebod heb gehouden. b
Ook heb ik nog steeds de neiging om alle verkeerde dingen te doen. c
Ondanks dat geeft God, zonder dat ik daarvoor iets heb gedaan, d
uit genade e aan mij de volledige betaling, f
gerechtigheid en heiligheid van Christus. g
Hij rekent mij die toe, h alsof ik nooit had gezondigd
of heel mijn leven gehoorzaam ben geweest,
zoals alleen Christus die gehoorzaamheid helemaal voor mij heeft nagekomen. i
Ik deel in deze liefdesdaad als ik die met een gelovig hart aanneem. j
Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de Wet en de Profeten is getuigd: namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid. Romeinen 3:21-22
En worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Romeinen 3:24
Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. Romeinen 5:1-2
Weten dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken van de wet, maar door het geloof in Jezus Christus. En ook wij zijn in Christus Jezus gaan geloven, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden uit het geloof van Christus en niet uit werken van de wet. Immers, uit werken van de wet wordt geen vlees gerechtvaardigd. Galaten 2:16
Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen. Efeze 2:8-9
En in Hem gevonden word, niet met mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof in Christus is, namelijk de rechtvaardigheid uit God door middel van het geloof. Filippenzen 3:9
Wat dan wel? Zijn wij voortreffelijker? Beslist niet! Wij hebben immers zojuist én Joden én Grieken beschuldigd dat zij allen onder de zonde zijn. Romeinen 3:9
Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is. Romeinen 7:23
Maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. Titus 3:5
Daarom moet u weten dat het niet vanwege uw gerechtigheid is dat de HEERE, uw God, u dit goede land geeft om het in bezit te nemen, want u bent een halsstarrig volk. Deuteronomium 9:6
Zeg daarom tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent. EzechiĆ«l 36:22
En worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Romeinen 3:24
Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God. Efeze 2:8
En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld. 1 Johannes 2:2
Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. 1 Johannes 2:1
Aan hem nu die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar wat men hem verschuldigd is. Romeinen 4:4
God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. 2 Korinthe 5:19
Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. 2 Korinthe 5:21
Namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid. Romeinen 3:22
Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. Johannes 3:18
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.