Gods voorzienigheid is de almachtige en overal aanwezige kracht van God, a
waardoor Hij de hemel en aarde, inclusief alle schepsels, onderhoudt en regeert. b
Niets gebeurt toevallig,
maar vanuit Zijn Vaderlijke hand ontvangen wij alle dingen: f
- het groeien van bomen en planten
- regen en droogte c
- vruchtbare en onvruchtbare jaren
- eten en drinken
- gezondheid en ziekte d
- rijkdom en armoede e
Dat wij in tegenspoed geduldig a
en in voorspoed dankbaar mogen zijn. b
In alles wat ons nog kan overkomen mogen wij verwachting hebben
van de goede zorg van onze trouwe God en Vader. c
Geen ander schepsel zal ons kunnen scheiden van Zijn liefde, d
omdat alle schepsels zó in Zijn hand zijn,
dat zij tegen Zijn wil in niets kunnen doen. e