Dat er nooit een verlangen of gedachte in ons hart opkomt,
die ingaat tegen een gebod van God.
Ook dat wij altijd met ons gehele hart
alle zonden haten en alles wat goed is, liefhebben. a
God laat de wet verkondigen,
opdat wij in de loop van ons leven
onze zondige aard steeds beter leren kennen. a
Hierdoor verlangen wij nog meer om in Christus
de vergeving van onze zonden en de gerechtigheid te zoeken. b
Ook dat wij onafgebroken ons inspannen
en bidden om de genade van de Heilige Geest,
om steeds meer vernieuwd te worden naar het beeld van God.
Totdat wij na dit leven de volmaaktheid bereiken,
die ons in het vooruitzicht is gesteld. c