Dat ik in een rechtszaak geen leugens over iemand vertel. a
Ook dat ik niemand zijn woorden verdraai, b
dat ik niet roddel of kwaadspreek c
en niemand zomaar veroordeel of laat veroordelen,
zonder die persoon zelf te spreken. d
Alle vormen van liegen en bedriegen moet ik vermijden
omdat dit het werk van de duivel is. e
Anders roep ik de toorn van God over mij af. f
In de rechtszaal en in alle andere situaties
moet ik de waarheid liefhebben
en oprecht de waarheid spreken en ervoor uitkomen. g
Ook moet ik zoveel mogelijk de eer en reputatie van mijn naaste
verdedigen en positief bevorderen. h
Een valse getuige wordt niet voor onschuldig gehouden, en wie leugens blaast, zal niet ontkomen. Spreuken 19:5
Een valse getuige wordt niet voor onschuldig gehouden, wie leugens blaast, zal omkomen. Spreuken 19:9
Een leugenachtige getuige zal omkomen, maar iemand die luistert, mag voor altijd spreken. Spreuken 21:28
Die met zijn tong niet lastert, zijn vrienden geen kwaad doet en geen smaad jegens zijn naaste op de lippen neemt. Psalmen 15:3
Uw mond gebruikt u voor het kwaad, uw tong smeedt bedrog aan bedrog. U zit daar en spreekt kwaad tegen uw broeder, u werpt een smet op de zoon van uw moeder. Psalmen 50:19-20
Kwaadsprekers zijn het, lasteraars, haters van God, smaders, hoogmoedigen, grootsprekers, bedenkers van slechte dingen, ongehoorzaam aan hun ouders. Romeinen 1:30
Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt. MattheĆ¼s 7:1
Oordeel niet en u zult niet geoordeeld worden; veroordeel niet en u zult niet veroordeeld worden; laat los en u zult losgelaten worden. Lukas 6:37
U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen. Johannes 8:44
Valse lippen zijn voor de HEERE een gruwel, maar wie betrouwbaar handelen, zijn Hem welgevallig. Spreuken 12:22
De rechtvaardige haat een leugenachtig woord, maar de goddeloze brengt zichzelf in een kwade reuk en handelt schandelijk. Spreuken 13:5
Zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waarheid. 1 Korinthe 13:6
Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid, ieder tegen zijn naaste; wij zijn immers leden van elkaar. Efeze 4:25
Maar heb voor alles vurige liefde voor elkaar, want de liefde zal een menigte van zonden bedekken. 1 Petrus 4:8
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.