'En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze'.
Dat is: Dewijl wij van onszelf alzo zwak zijn,
dat wij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan, a
en daartoe onze doodsvijanden,
de duivel, b de wereld c en ons eigen vlees, d
niet ophouden ons aan te vechten;
zo wil ons toch staande houden en sterken,
door de kracht Uws Heiligen Geestes,
opdat wij in dezen geestelijken strijd niet onderliggen, e
maar altijd sterken wederstand doen,
totdat wij eindelijk ten enenmale de overhand behouden. f
'Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid'.
Dat is: Zulks alles bidden wij van U,
daarom, dat Gij,
als onze Koning, en aller dingen machtig,
ons alles goeds te geven,
den wil en het vermogen hebt, a
en dat alles, opdat daardoor, niet wij,
maar Uw heilige Naam eeuwiglijk geprezen worde. b
'Amen' wil zeggen:
Het zal waar en zeker zijn.
Want mijn gebed is veel zekerder
van God verhoord,
dan ik in mijn hart gevoel,
dat ik zulks van Hem begeer. a