Eerstelijk, dat de kerkedienst, of het predikambt,
en de scholen onderhouden worden, a
en dat ik, inzonderheid op den sabbat,
dat is, op den rustdag,
tot de gemeente Gods naarstiglijk kome, b
om Gods Woord te horen, c
de Sacramenten te gebruiken, d
God den Heere openlijk aan te roepen, e
en den armen christelijke handreiking te doen; f
ten andere, dat ik al de dagen mijns levens
van mijn boze werken ruste,
den Heere door Zijn Geest in mij werken late,
en alzo den eeuwigen sabbat in dit leven aanvange. g
Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij, hetgeen nog ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb. Titus 1:5
Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en waarvan u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het geleerd hebt. 2 Timotheüs 3:14
Weet gij niet, dat degenen, die de heilige dingen bedienen, van het heilige eten? en die steeds bij het altaar zijn, met het altaar delen? Alzo heeft ook de Heere geordineerd dengenen, die het Evangelie verkondigen, dat zij van het Evangelie leven. 1 Korinthe 9:13-14
En hetgeen gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, betrouw dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook anderen te leren. 2 Timotheüs 2:2
En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. 2 Timotheüs 3:15
Ik boodschap de gerechtigheid in de grote gemeente; zie, mijn lippen bedwing ik niet; HEERE! Gij weet het. Uw gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten; Uw waarheid en Uw heil spreek ik uit; Uw weldadigheid en Uw trouw verheel ik niet in de grote gemeente. Psalmen 40:10-11
Looft God in de gemeenten, den Heere, gij, die zijt uit den springader van Israel! Psalmen 68:27
En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden. Handelingen 2:42
Houd aan in het lezen, in het vermanen, in het leren, totdat ik kome. 1 Timotheüs 4:13
En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen. 1 Korinthe 14:29
Zo dan, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, verwacht elkander. 1 Korinthe 11:33
Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen. 1 Timotheüs 2:1
Anderszins, indien gij dankzegt met den geest, hoe zal degene, die de plaats eens ongeleerden vervult, amen zeggen op uw dankzegging, dewijl hij niet weet, wat gij zegt? 1 Korinthe 14:16
Op elken eersten dag der week, legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn. 1 Korinthe 16:2
En het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot de andere, en van den enen sabbat tot den anderen, alle vlees komen zal om aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE. Jesaja 66:23