Eerstelijk, dat de kerkedienst, of het predikambt,
en de scholen onderhouden worden, a
en dat ik, inzonderheid op den sabbat,
dat is, op den rustdag,
tot de gemeente Gods naarstiglijk kome, b
om Gods Woord te horen, c
de Sacramenten te gebruiken, d
God den Heere openlijk aan te roepen, e
en den armen christelijke handreiking te doen; f
ten andere, dat ik al de dagen mijns levens
van mijn boze werken ruste,
den Heere door Zijn Geest in mij werken late,
en alzo den eeuwigen sabbat in dit leven aanvange. g