In twee stukken: in de afsterving des ouden, en in de opstanding des nieuwen mensen. a
Het is een hartelijk leedwezen dat wij God door onze zonden vertoornd hebben, en die hoe langer hoe meer haten en vlieden. a
Het is een hartelijke vreugde in God door Christus, a en lust en liefde om naar den wil Gods in alle goede werken te leven. b
Alleen die uit waar geloof, a naar de wet Gods, b alleen Hem ter ere geschieden, c en niet die op ons goeddunken of op menseninzettingen gegrond zijn. d